TCO-consultancybedrijf TCOFleet had zich vragen gesteld bij de invoering van een multiplicator van de CO₂-bijdrage voor na 1 juli bestelde auto’s die volgens de berekeningsformule aan het minimumbedrag zaten. Op basis van die twijfel hebben SD Worx en Mobia, de overkoepelende federatie van Febiac, Traxio en Renta, intussen bevestiging gekregen van de RSZ dat de multiplicator niet moet toegepast worden voor auto’s die aan het minimumbedrag zitten.

De CO₂- of solidariteitsbijdrage is een complexe materie die vooral wagenparkbeheerders bezighoudt en een aanzienlijke financiële impact heeft op het totale kostenplaatje van een firmawagen die aan een personeelslid ter beschikking wordt gesteld die daar ook privé mag mee rijden. De werkgever moet voor elke auto die door een personeelslid ook privé gebruikt mag worden een bijdrage betalen aan de RSZ. Die bijdrage bedraagt dit jaar minimaal € 31,34 (geïndexeerd op basis van het basisbedrag van € 20,83) en wordt berekend op basis van de CO₂-uitstoot van de auto en de brandstofsoort. De bijdrage stijgt aanzienlijk voor bestellingen van niet-uitstootvrije auto’s die vanaf 1 juli van dit jaar worden geplaatst. Voor 2023 en 2024 moet de volgens de berekeningsformule bekomen bijdrage van bij de levering van de auto al meteen vermenigvuldigd worden met een factor 2,25. Vanaf 2025 is dat 2,75, in 2026 wordt dat 4 en vanaf 2027 zelfs 5,5. Het gaat om een aanzienlijke kostenverhoging voor de werkgever die niet-elektrische auto’s aan zijn werkgevers toekent.

Multiplicator niet van toepassing op minimumbijdrage

Terwijl er in het kader van de aankondigingen van de fiscale hervorming initieel werd uitgegaan van een multiplicatoreffect op elke bijdrage, dus ook op de minimumbijdrage, die dus net als alle andere met een factor 2,25 en later 2,75, 4 en 5,5 zou moeten worden vermenigvuldigd, interpreteerde TCO Fleet de zaak anders. Het bedrijf stelde dat het multiplicatoreffect niet zou moeten worden toegepast op de minimumbijdrage, omdat dat geen “berekende bijdrage” is maar een vastgelegd minimum. 

De RSZ heeft nu aan SD Worx en Mobia laten weten dat de interpretatie van TCOFleet correct is, wat goed nieuws is voor ondernemers die vanaf juli van dit jaar aan hun personeel nog auto’s met een lage (maar geen nul-)uitstoot aanbieden. 

Concreet betekent dat dat als het resultaat van de formule een berekend bedrag oplevert dat lager ligt dan de gekende minimumbijdrage (dit jaar € 31,34), de minimumbijdrage van toepassing zal zijn zonder dat op deze laatste de multiplicator toegepast dient te worden. 

Voor de volledigheid hierbij de formules van toepassing in 2023 voor de solidariteitsbijdrage van voertuigen besteld vanaf 1/7/23:

• Voor zero emissie voertuigen het minimum van € 31,34 
• Diesel & PHEV diesel: [(CO₂ g/km x 9 EUR) – 600] / 12 x 1,5046 x 2,25
• Benzine, hybride & PHEV benzine: [(CO₂ g/km x 9 EUR) – 768] / 12 x 1,5046 x 2,25
• CNG/LPG: [(CO₂ g/km x 9 EUR) – 990] / 12 x 1,5046 x 2,25
• Minimumbijdrage € 31,34  

Als we als voorbeeld een plug-inhybride benzineauto nemen met een uitstoot van 45 g/km komen we als berekende bijdrage voor die auto besteld na 1/7/23 op:  (45x9-768)/12x1,5046x2,25= -102,41

Aangezien het berekend bedrag is kleiner dan € 31,34 zal dus de minimumbijdrage van €  31,34 van toepassing zijn. 

Dat betekent concreet dat de grote stijging van de solidariteitsbijdrage voor auto’s met een lage CO₂-uitstoot uitblijft en dat deze voertuigen in de berekening van de TCO dus niet met de verwachte grote stijging zullen geconfronteerd worden. 

Voorgaande is alleen van toepassing op voertuigen die worden bestuurd door werknemers. Voor wie het statuut van zelfstandige heeft moet deze bijdrage hoe dan ook niet betaald worden. De beperkingen qua fiscale aftrek blijven bovendien onverminderd van toepassing vanaf 2025 voor voertuigen die worden besteld vanaf 1 juli. Voor voertuigen besteld tot en met 30 juni van dit jaar blijft de huidige fiscale en sociale situatie ongewijzigd behouden voor de gebruiksperiode van de auto.