Het in 1950 opgerichte en sinds 1986 in de Volkswagen-groep opgenomen Spaanse automerk Seat had het de laatste jaren niet onder de markt om stand te houden naast het succesvolle Skoda, dat net als Seat door VW werd overgenomen, terwijl het vroegere Seat-submerk Cupra nu als stand-alone merk meer middelen krijgt om zich te ontwikkelen. Vanaf 2030 zal het dan ook over en uit zijn met Seat als automerk, en vervelt de Spaanse constructeur tot het mobiliteitsmerk van Volkswagen.
Terwijl het in 1986 door Volkswagen overgenomen Seat, voluit Sociedad Española de Automóviles de Turismo, eind jaren negentig wel degelijk succesvol was, is het de laatste jaren moeilijk gebleken voor de Spanjaarden om stand te houden tegen de externe concurrentie, maar ook tegen het Tsjechische zustermerk Skoda, dat sinds 1991 gedeeltelijk en sinds 2000 volledig in handen is van de Duitsers en een echt succesverhaal schreef.
Daarenboven scheurde Seats submerk Cupra, een naam die op de sportievere Seats werd geplakt, zich recent af van het moedermerk om zich te ontpoppen tot een afgescheiden en sportief georiënteerd merk binnen de Volkswagen-portfolio, waarbij de banden met Seat vandaag al zo goed als volledig zijn doorgeknipt.
De aanzienlijke investeringen in Cupra – en het uitblijven van dezelfde inspanningen voor Seat – deden velen al concluderen dat het einde van het Spaanse traditiemerk eraan zat te komen, zeker toen de initieel voor Seat bestemde elektrische El Born uiteindelijk op de markt gebracht werd als Cupra Born. Het kwam dan ook niet echt als een verrassing dat het toekomstige einde van Seat als automerk nu ook officieel werd bevestigd, al blijft de merknaam Seat ook na het einde van de productie van auto’s met die naam bestaan.
Seat leeft voort als “mobiliteitsmerk”
Er werd officieel bekendgemaakt dat Seat S.A. nog tot het einde van dit decennium – dus tot 2030 - zal doorgaan met het bouwen en bijschaven van de Ibiza, Arona en Leon met verbrandingsmotoren of als plug-inhybride. Uit de mededeling van het merk blijkt ook dat voor die datum al het doek zal vallen voor de SUV’s Ateca en Tarraco, en dat daarna het einde volgt voor Seat als automerk.
De Seat-naam zal echter voortleven als “mobiliteitsmerk” dat zich richt op nieuwe vormen van mobiliteit zoals deelauto’s, abonnementsformules en micromobiliteit, wat vandaag bijvoorbeeld al gebeurt met dochteronderneming Seat Mó, dat elektrische scooters verkoopt. Hoe dat er concreet zal uitzien zal in de volgende jaren duidelijk worden, wanneer Seat meer en meer vervelt van autobouwer naar mobiliteitsaanbieder.
