Toen monovolumes echt nog populair waren, zeg maar zowat de hele jaren 90, ontkiemden er ook al wat zaadjes voor een nieuw fenomeen in autoland. Dat van de SUV’s of voluit Sport Utility Vehicles, een naam die pas later echt populair zou worden, maar met zoiets als een terugwerkende kracht zeker al kon worden gebruikt voor de eerste Toyota RAV4 uit 1994. Vijf generaties en 14 miljoen exemplaren verder viert de Japanse constructeur nu de 30ste verjaardag van de auto, hij verdient dus zeker ook een plaatsje in onze Nostalgie-galarij.
Er bestonden in die dagen ook al wel wat terreinvaardige én natuurlijk ook echte terreinwagens. Zeker op de Noord-Amerikaanse markt verdienden enkele auto’s misschien zelfs al de ‘omschrijving’ SUV, maar die eerste Toyota RAV4 voegde er vooral nog een speels element aan toe. We herinneren ons zelfs, uit de tijd dat autojournalistiek nog een volledig papieren verhaal was, dat we de wagen wel eens een alternatief voor de Volkswagen Golf GTI durfden noemen. Een gekke ‘link’ misschien, maar hij liet zich verklaren door de toen ook al strengere snelheidsbeperkingen én dito controles en de nood die sommige automobilisten voelden aan iets dat zowel plezant en hip als toch ook een beetje functioneel was... waar je minder snelheidsboetes mee verzamelde.
De eerste RAV4, een naam die stond voor Recreational Active Vehicle (met de 4 van vierwielaandrijving), voldeed wel aan die omschrijving. Hij was er aanvankelijk alleen met een compact en qua design toch wel gedurfd driedeurskoetswerk en al meteen een behoorlijk krachtige motor van 129 pk. Die dreef dus de vier wielen aan, maar de auto had wel een zelfdragende carrosserie en een onafhankelijke achterwielophanging. Hij kon naast nog altijd ‘correcte’ offroad-capaciteiten dan ook comfort en prestaties aanbieden die vergelijkbaar waren met die van gewone personenwagens. Je zat aan het stuur wel wat hoger. Dat was voor sommige automobilisten toen ongetwijfeld nog wat wennen, maar zou voor velen daarna al snel een echte must gaan lijken.
Achteraan de slechts 3,69 meter ‘lange’ RAV4 was een reservewiel gemonteerd, dat moest natuurlijk zijn mogelijkheden op andere ondergronden dan het asfalt nog wat duidelijker maken. In 1996 werd een 4,10 meter lange vijfdeurs gelanceerd, je kon toen ook al voor (enkel) voorwielaandrijving kiezen. Van de driedeurs werd een soft-topvariant afgeleid, die moest het vrijetijdskarakter van de auto nog eens extra onderstrepen. In 1997 volgde op enkele markten ook een volledig elektrisch aangedreven RAV4 met 63 pk en een rijbereik van 200 kilometer, dat werd nog geen echt succes.
De in 2000 gelanceerde en iets grotere tweede generatie kreeg een nieuw platform en dito ophanging en werd andermaal met een permanente vierwielaandrijving aangeboden. Wat de auto verloor aan speelsheid, werd goedgemaakt met extra comfort en luxe en ook functionaliteit. Er waren benzinemotoren van 123 en 150 pk en vanaf 2001 ook een zelfontbrander van 116 pk. Als optie werd een Torsen-differentieel voor de achteras aangeboden.
Met de derde generatie werd in 2006 ook qua design een nieuwe weg ingeslagen, de maar liefst 19 centimeter groter geworden RAV4 stond dan ook weer op een nieuw platform en was er alleen nog met een vijfdeurskoetswerk. Voor onder meer de Verenigde Staten kwam er zelfs een variant met een extra lange wielbasis. De vierwielaandrijving had een elektronische geregelde koppeling die de werking aan de snelheid, de bediening van het gaspedaal, de stuurhoek en de G-krachten aanpaste. Voor het eerst werden ook een Downhill Assist Control en een Hill-start Assist Control voorzien, onder de motorkap was er keuze uit verschillende aandrijvingen op benzine en diesel.
De vierde generatie van de RAV4 kende alweer een stevige groeischeut, met 23,5 centimeter zelfs. Dat zorgde ook voor 47 procent extra bagageruimte. Een nieuwe ophanging moest voor een nog wat beter compromis tussen rijcomfort en rijplezier zorgen, er werden ook een intelligent Dynamic Torque Control-systeem en een sportieve rijmodus geïntroduceerd. Ze maakten de auto zeker nog een pak efficiënter, maar de speelse looks van de eerste generaties waren toen echt wel al helemaal ‘vergeten’.
Er zat wel een andere revolutie aan te komen. Naast ‘klassieke’ benzine- en dieselmotoren, werd de RAV4 in 2016 voor het eerst ook met (zelfopladende) hybride technologie van 197 pk en een elektronische E-Four-vierwielaandrijving aangeboden. In combinatie met de gunstige aerodynamica moest het voor zowat de gunstigste verbruiks- en emissiecijfers in het segment zorgen.
Die lijn werd natuurlijk doorgetrokken met de in 2019 in Europa gelanceerde vijfde en dus huidige generatie, die hielp de verkoop een jaar later de kaap van de 10 miljoen exemplaren halen. Deze RAV4 is de eerste SUV op het Toyota New Global Architecture-platform, met een laag gewicht en zwaartepunt voor extra stabiliteit. Van een dieselmotor is er geen spoor meer, maar in 2020 werd eindelijk wel een plug-inhybride variant voorzien. Met 306 pk is dat de krachtigste en tegelijk natuurlijk ook zuinigste RAV4 ooit, de elektrische variant van de eerste generatie even buiten beschouwing latend. Voor de ‘gewone’ Hybrid betaal je in België vandaag minstens een kleine € 45.000, de PHEV kost € 60.800. Een budget-SUV is het natuurlijk allang niet meer.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853