Wie niet vertrouwd is met Alpine: het gaat om het sportwagenmerk van Renault, dat in 2017 uit de doden verrees met een herinterpretatie van de legendarische A110 uit de jaren 60. De nieuwe A110 met een kleine maar boze turbomotor achterin wierp zich op als concurrent voor de Lotus Elise en bij uitbreiding de Alfa Romeo 4C, die op pensioen is gegaan zonder in nageslacht te voorzien.
Zoals dat gaat in autoland, was het halverwege de carrière van de A110 tijd voor een opfrisbeurt. Die ging gepaard met een herschikking van het gamma. Voortaan heb je de keuze uit de A110 ‘tout court’, de A110 GT en de A110 S. De technische basisset-up is gelijk voor de drie: 1.8 centraal achterin, zeventraps-DCT en achterwielaandrijving. € 59.700 verleent je toegang tot het gamma, voor € 69.650 koop je een GT en de S kun je voor € 71.750 op je naam zetten.
A110 GT: van picknick tot risicogedrag
De GT biedt met 300 pk en 340 Nm exact 48 pk en 20 Nm meer dan de basis-A110 en valt te herkennen aan zijn blauwe accenten. Hij rust op 18-duimers maatje 205/40 vooraan en 235/40 achteraan die grote geventileerde remschijven en blauwe Brembo-remklauwen herbergen. Voor de vette soundtrack zorgt het actieve sportuitlaatsysteem dat de motor groter doet klinken dan hij is.
De stoelen in de GT zijn van het comforttype, worden met leder bekleed en zijn elektrisch verwarmbaar. Ook hier voeren blauwe accenten het hoge woord, naast glanzend carbon als decoratie. Het parkeren wordt vergemakkelijkt door sensoren rondom en een achteruitrijcamera, terwijl je oren worden verwend door een high-end audiosysteem van Focal.
Conclusie? Met deze uitrusting wil Alpine de GT-versie positioneren als de meest dagelijks bruikbare.
Bon, we drukken op de startknop. De drukgevoede vierpitter komt briesend tot leven. Gordeltje aan, transmissie in D en c’est parti. De eerste indruk die je krijgt, is dat je met iets speels onderweg bent. De A110 GT weegt dan ook minder dan 1,2 ton en is bijzonder wendbaar. Toch blijkt de demping verrassend vergevingsgezind. Eens de achttienhonderd is opgewarmd, drijven we het tempo op. Het valt op dat hij gretiger in de toeren klimt dan vroeger. De bak schakelt bliksemsnel en op het gepaste moment. Wil je zelf ingrijpen, dan kan dat via de grote schakellepels aan het stuur.
Tijd voor level 2: de Sportstand, die je met de rode knop op het stuur activeert. De mapping wordt er agressiever door en als je gas lost, komen er olijke protjes uit de uitlaat. De 1.8 klinkt heser, ruwer, meer in your face en nodigt je uit om de limieten op te zoeken. Eén ding is duidelijk: daar heb je een circuit voor nodig, want de restricties van de openbare weg zetten veel te snel een domper op de knaldrang.
De rode sporttoets blijft lonken. Druk hem enkele seconden in en je komt in de racemodus terecht. Het dashboard verandert in een digitale racecockpit en alle elektronische bewaarengelen worden het zwijgen opgelegd. Als je aan het stuurtje draait en gas geeft, moet je niet opschrikken van de occasionele zijsprong, al blijft alles goed te beheersen.
Om een filmische vergelijking te maken: je kunt er net als James Bond in Goldeneye Miss Moneypenny mee gaan uithalen voor een ritje in de heuvels rond Monte Carlo, maar voor je het weet komt de onweerstaanbare Famke Janssen als de duivelse Xenia Onatopp je uitdagen om het tempo op te drijven en de limieten op te zoeken. No risk, no reward, but if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen… Of in het geval van James Bond, uit de sauna.
Alpine A110 S: Basic Instinct
We ruilen onze blauwe GT in voor de vuuroranje A110 S. Die komt een stuk agressiever voor de dag met zijn zwarte accenten, carbon dak, bumperlippen en vette achtervleugel.
Toch zouden we hem niet als johnnybak kwalificeren. Hij komt ermee weg, met zijn spoilerwerk, dat hem meer downforce geeft op circuit en een top van 275 km/h mogelijk maakt. Hij staat overigens op halve slicks in maatje 215/40 vooraan en 245/40 achteraan. Opletten geblazen dus op een nat wegdek, het natuurlijke evenwicht ten spijt.
De remzadels zijn in het oranje gespoten en de ophanging is veel meer op circuitgebruik gericht dan bij de GT. Ook de stabilisatorstang heeft een grotere diameter, zodat oneffenheden droger worden doorgegeven. Vanbinnen neem je plaats op Sabelt-kuipstoelen met erg uitgesproken flanken. Die zijn bekleed met een soort alcantara, net als het stuurwiel. Dat is goed voor de grip, maar het voelt een beetje aan als een zeemvel.
De kuipjes van de S blijken na een rit van enkele uren verrassend genoeg zeker zo comfortabel als de comfortexemplaren van de GT, die eigenlijk wel een verstelbare lendensteun kunnen gebruiken. Echt lange afstanden zijn sowieso vermoeiend in beide gevallen. Het motorgedreun en de weinig gefilterde rijsensaties zijn op den duur van het goede te veel, GT of niet.
De standaardsetting van de S lijkt wel de sportsetting van de GT. Hij creëert ook veel meer het gevoel dat je met iets bijzonders op weg bent. Sterker nog, hij maakt de onversaagde coureur in je wakker. Het lijkt alsof hij nóg sneller optrekt dan de GT, maar de technische fiche leert dat dat niet zo is: in beide gevallen zoeft de naald van de snelheidsmeter na 4,2 seconden voorbij het 100 km/h-streepje. Zo zie je maar dat de set-up van een auto een wereld van verschil kan maken in de waargenomen snelheid.
Met de Sport- en zeker de Track-stand moet je écht wel vrezen voor je rijbewijs. Tijdens het opstarten van de ‘launch control’-procedure wordt trouwens tijdelijk een cilinder uitgeschakeld om een racespecifiek motorgeluid te creëren. Hij daagt je uit om elke inhaalopportuniteit te benutten en erg laat het anker uit te gooien voor de bocht. Desgewenst kun je meerdere versnellingen tegelijk terugschakelen. De boîte geeft zelf tussengas om de toeren te verhogen en schokken in de transmissie te vermijden. Je zou voor minder de A110 S je onvoorwaardelijke liefde verklaren.
Er flitst me een welbepaalde scène uit Basic Instinct door het hoofd, waarin Sharon Stone met een zwarte Lotus Esprit Turbo als een bezetene over een slingerende kustweg scheurt en Russische roulette speelt door meermaals vlak voor een blinde bocht in te halen. Je weet dat het ooit prijs kan zijn, maar “liever snel naar de hel dan traag naar de hemel”…
Conclusie, een Alpine koop je puur voor de fun, niet om boodschappen mee te gaan doen. De GT is de meest tembare, de furie die je nog net kunt voorstellen aan je ouders zonder per direct onterfd te worden. Maar eigenlijk willen we allemaal de femme fatale die onverzadigbare vleselijke honger suggereert en je misschien wel ruïneert. S’je dan maar?
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853