Zo was de Vlaamse Overheid er als de kippen bij om de tarieven van de Belasting op Inverkeerstelling af te stemmen op een reeks ecocriteria zoals de CO2-uitstoot en de brandstofsoort, om zo komaf te maken met het archaïsche systeem dat de BIV baseerde op de cilinderinhoud en het vermogen in kiloWatt, zoals dat vandaag nog steeds gebeurt in Brussel en Wallonië, en voor alle inschrijvingen op naam van een leasingmaatschappij.
Ook voor de verkeersbelasting of “rijtaks” paste Vlaanderen het systeem aan door naast de cilinderinhoud ook de CO2-uitstoot, de euronorm en de brandstofsoort in rekening te brengen.
Beide wijzigingen hebben een draagvlak omdat ze een verouderd systeem van belastingberekening aangepast hebben aan de realiteit. Wat de Vlaamse Regering, en meerbepaald N-VA-minister Ben Weyts, die als Minister van Mobiliteit verantwoordelijk is voor deze materie, nu van plan is voor de volgende legislatuur, belooft een veel grotere impact te hebben.
Het plan is namelijk om in de volgende legislatuur de huidige verkeersbelasting te vervangen door een systeem van rekeningrijden, waarbij wie meer rijdt ook meer betaalt, en wie de auto slechts zelden gebruikt en dus minder bijdraagt tot de filedruk en vervuiling ook minder belast zou worden. Op zich een idee dat –opnieuw- niet meer dan redelijk is, op voorwaarde dat de tariefzetting correct, eerlijk en transparant is, en de gemiddelde bestuurder niet meer laat betalen dan vandaag.
Zakenkrant De Tijd wist deze week echter te melden dat de werkgroep die deze kilometerheffing voorbereidt in opdracht van Ben Weyts een consensus zou bereikt hebben om voor het bepalen van het aantal gereden kilometers en dus het aanrekenen van de kilometerheffing, gebruik te gaan maken van een applicatie op de smartphone van de bestuurder, die gekoppeld zou worden aan de nummerplaat, en zo zou bijhouden waar en wanneer de bestuurder met die auto heeft gereden om de factuur te kunnen opmaken.
Zo’n plan roept meteen talloze vragen op. Zowel qua praktische haalbaarheid als qua sabotagegevoeligheid, maar zeker ook op het vlak van de bescherming van de privacy.
Als de overheid via de smartphone en de applicatie erop zicht heeft op wie waar en wanneer gereden heeft, spreken we over niet meer of minder dan een Big Brother-scenario, dat –zelfs met allerhande beloftes en garanties van de overheid- gegarandeerd de poort tot misbruik van die gegevens wijd open zet.
Daarnaast is zo’n systeem bepaald fraudegevoelig. Want hoe kan de overheid je kilometers volgen als je de locatievoorzieningen van je telefoon uitschakelt? En wat gebeurt er met bestuurders die met verschillende auto’s rijden als de applicatie gekoppeld is aan één nummerplaat?
Het valt ook te verwachten dat de eerste de beste klacht bij een rechtbank wegens ongeoorloofde inbreuk op de privacy meteen tot een verplichte stopzetting van het hele systeem zal leiden, waardoor we terug bij af zijn.
Het enige valabele alternatief (al was het maar voor al wie geen smartphone heeft of hem niet wenst te gebruiken voor dergelijke toepassing) lijkt dan ook het gebruik van een transponder (klein toestelletje in de wagen). Ook het gebruik van tolpoorten is een mogelijkheid.
Deze oplossingen zouden volgens de werkgroep echter duurder zijn, maar als je weet dat de tolheffing voor de vrachtwagens (die toch met veel minder zijn dan de personenwagens) vorig jaar 713 miljoen euro opbracht, lijkt de kostprijs om die tolpoorten verder uit te bouwen en ook te gaan gebruiken voor de kilometerheffing van personenwagens, of het ter beschikking stellen van transponders niet bepaald onoverkomelijk.
YesYes BV
Veenstraat 10
B-3630 Maasmechelen
BTW: BE 0883 567 853